Hoge Raad in box 3-zaak voormalig eigenaar Hedwigepolder: in 2017 geen vrijstelling voor natuurterreinen; ander gerechtshof moet onderzoeken of het werkelijke rendement in 2017 lager was dan het forfaitair bepaalde rendement

20 december 2024

De box-3-zaak van de voormalig eigenaar van de Hedwigepolder moet voor het jaar 2017 deels opnieuw worden behandeld en beoordeeld. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld. Een ander gerechtshof moet onderzoeken of het werkelijke rendement voor 2017 lager was dan het forfaitair bepaalde rendement. Wel staat definitief vast dat de gronden in de Hedwigepolder niet onder de vrijstelling voor natuurterreinen vallen.

De zaak

Belanghebbende was in 2017 eigenaar van de zogenoemde Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen. Een groot deel van die polder bestond uit cultuurgronden voor agrarisch gebruik. Door een rijksinpassingsplan in 2014 is aan de Hedwigepolder in haar geheel de bestemming natuur toegekend.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende aanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor onder meer het jaar 2017, waarin een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) is opgenomen. De Inspecteur heeft het inkomen in box 3 op grond van de Wet rechtsherstel box 3 (de Herstelwet) gebaseerd op een vermogen dat geheel bestaat uit de Hedwigepolder en is vastgesteld op een forfaitair rendement.

Belanghebbende kwam tegen deze aanslag in beroep en hoger beroep. Hij bepleitte in de eerste plaats dat de gronden in de Hedwigepolder, waaronder de landbouwgronden, onder de vrijstelling in box 3 voor natuurterreinen vallen. Dat is volgens hem het geval omdat die gronden als gevolg van de politieke besluitvorming en het rijksinpassingsplan een duurzame bestemming als natuurterrein hebben gekregen. Voor zover geen beroep op de vrijstelling mogelijk is, betoogt de belanghebbende dat het werkelijke rendement bepalend is voor de berekening van het box 3-inkomen en niet het – hogere - forfaitaire rendement volgens de Herstelwet.

Het Hof was van oordeel dat de vrijstelling voor natuurterreinen in dit geval niet kan worden toegepast omdat het feitelijke gebruik van de gronden daarvoor doorslaggevend is en niet het door belanghebbende gestelde ‘juridische’ gebruik op basis van de bestemming ervan. Verder vond het Hof dat belanghebbende compensatie (rechtsherstel) moet worden geboden voor de schending van het eigendomsrecht als gevolg van het stelsel van heffing in box 3, en dat de berekening op basis van de Herstelwet daarvoor niet volstaat. De compensatie moet aansluiten bij het werkelijke rendement, zo volgt volgens het Hof uit de rechtspraak van de Hoge Raad. Daartoe behoren naar het oordeel van het Hof niet de ongerealiseerde waardeveranderingen van de gronden.

Tegen de uitspraak van het Hof stelden zowel belanghebbende als de staatssecretaris beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad is van oordeel dat het cassatieberoep van belanghebbende niet slaagt. Dat beroep richtte zich onder meer tegen het oordeel van het Hof dat de vrijstelling voor natuurterreinen niet van toepassing is. Dat oordeel van het Hof acht de Hoge Raad juist.

Het cassatieberoep van de staatssecretaris slaagt voor zover het is gericht tegen het oordeel van het Hof dat bij het bepalen van het werkelijke rendement ongerealiseerde vermogensmutaties niet worden meegenomen. Hierbij verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 6 juni 2024. Het werkelijke rendement omvat niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook gerealiseerde en ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen.

Het voordeel vanwege eigen gebruik van belanghebbende van in de Hedwigepolder gelegen woningen en terreinen hoeft echter niet te worden bijgeteld bij de berekening van het werkelijke rendement in box 3. De Hoge Raad verwijst hiervoor naar zijn vandaag uitgesproken arrest ECLI:NL:HR:2024:1788.

De overige cassatieklachten van de staatssecretaris slagen niet.

Slotsom

De voorgaande oordelen van de Hoge Raad betekenen dat de uitspraak van het Hof wordt vernietigd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander gerechtshof om te onderzoeken of, en zo ja, in hoeverre, het werkelijke rendement van het vermogen van belanghebbende in box 3 in het jaar 2017, inclusief de waardeveranderingen van de Hedwigepolder, lager was dan het forfaitaire rendement dat betrokken is in de aanslag voor dat jaar.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:1878

Wilt u nieuwsberichten van de Hoge Raad ontvangen? Abonneer u dan op de nieuwsservice van de Hoge Raad. Met deze nieuwsservice krijgt u automatisch een e-mail zodra een nieuwsbericht op onze website verschijnt. U kunt zelf kiezen welke attendering u wilt ontvangen. Meer informatie vindt u onder ‘Nieuwsservice’ op onze website www.hogeraad.nl.