Veroordeling en opgelegde levenslange gevangenisstraf in de zaak tegen Willem Holleeder blijven in stand

9 januari 2024

De veroordeling van Willem Holleeder wegens het opdracht geven tot liquidaties, poging tot moord en zware mishandeling, en wegens deelneming aan een criminele organisatie die zich bezighield met dit soort misdrijven, blijft in stand. Dat geldt ook voor de door het hof opgelegde levenslange gevangenisstraf. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de uitlokking van vijf moorden, een doodslag, een zware mishandeling en een poging tot moord, en aan deelname aan een criminele organisatie. De feiten hebben plaatsgevonden in de periode van 2002 tot en met 2006. Het hof legde de verdachte een levenslange gevangenisstraf op. Tegen deze veroordeling stelde de verdachte beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vroeg de Hoge Raad de veroordeling in zijn zaak te vernietigen. Zij bestrijdt de uitspraak van het hof op meerdere punten. Onder meer wordt geklaagd over het oordeel dat de afspraken met de kroongetuigen en hun daaruit voortkomende verklaringen rechtmatig tot stand zijn gekomen en zonder schending van het recht op een eerlijk proces voor het bewijs konden worden gebruikt. Ook wordt geklaagd over het oordeel dat de verklaringen van de kroongetuigen betrouwbaar zijn. Daarnaast werden andere onderdelen van de bewijsconstructie aangevochten en werd geklaagd over het opleggen van een levenslange gevangenisstraf.

Oordeel Hoge Raad

De cassatieklachten over de rechtmatigheid van de kroongetuigenovereenkomsten en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuigen slagen niet. Voor de redenen daarvoor verwijst de Hoge Raad naar onderdelen van het advies van advocaat-generaal (AG) Spronken van 14 november 2023. Een korte samenvatting van die onderdelen is hieronder weergegeven.

Ook de andere cassatieklachten falen. De Hoge Raad heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging kunnen leiden en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Wel oordeelt de Hoge Raad dat de procedure te lang heeft geduurd. Maar omdat de opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, volstaat de Hoge Raad met dat oordeel.

Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordeling en de levenslange gevangenisstraf definitief.

Korte samenvatting van de onderdelen van het advies van de advocaat-generaal waarnaar de Hoge Raad verwijst

Rechtmatigheid kroongetuigenovereenkomsten
Het hof heeft voor wat betreft zijn oordeel over de afspraken met twee kroongetuigen verwezen naar het oordeel daarover van de Hoge Raad van 23 april 2019 (zie onder meer ECLI:NL:HR:2019:600) in het Passageproces. In dat proces – waarin deze verdachte niet heeft terechtgestaan - ging het om dezelfde afspraken die met dezelfde kroongetuigen waren gemaakt. In zijn oordeel in het Passageproces heeft de Hoge Raad (onder meer) geoordeeld dat de toezeggingen aan deze kroongetuigen voor zover die betrekking hadden op hun feitelijke bescherming (kort gezegd) niet door de rechter hoefden te worden getoetst. Het hof is in zijn uitspraak niet van die lijn afgeweken. De uitgangspunten die de Hoge Raad op dit punt heeft geformuleerd hoeven niet te worden herzien. Ook het arrest van het Europees Hof in de zaak Adamco tegen Slowakije, dat na het Passage-arrest is gewezen, leidt er niet toe dat het eerdere oordeel van de Hoge Raad moet worden genuanceerd. Gelet daarop kan het oordeel van het hof dat geen sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces in stand blijven. Ten overvloede worden de cassatieklachten over de verwerping door het hof van de verweren met betrekking tot de ‘Holleeder-weglatingen’ in de verklaringen van één van de kroongetuigen besproken. Ook die klachten falen.

Betrouwbaarheid verklaringen kroongetuigen
Het hof heeft het gebruik van de verklaringen van de kroongetuigen voor het bewijs uitvoerig gemotiveerd en deze enkel voor het bewijs gebruikt als daarvoor voldoende steunbewijs bestond. Verder heeft het hof niet volstaan met het betrouwbaarheidsonderzoek in het Passageproces, maar ook een intensief eigen onderzoek gedaan. Bovendien heeft de verdediging in deze zaak haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Het oordeel van het hof over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuigen is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:2