Advies AG aan Hoge Raad over rechterlijke toetsing van kosten bij naheffing van parkeerbelasting
De kosten die in rekening worden gebracht bij naheffing van parkeerbelasting, kunnen (nog steeds) niet als een boete en daarmee als een criminal charge worden aangemerkt. Tot onder meer die conclusie komt advocaat-generaal (AG) Pauwels in zijn advies aan de Hoge Raad naar aanleiding van prejudiciële vragen die de rechtbank Oost-Brabant aan de Hoge Raad heeft gesteld.
Waar gaat het over?
Als ten onrechte geen parkeerbelasting is betaald, wordt parkeerbelasting nageheven. De wet schrijft voor dat bij de naheffingsaanslag een vast bedrag aan kosten in rekening wordt gebracht, onafhankelijk van het belastingbedrag. In deze zaak bedraagt de belasting slechts € 3,71, maar bedragen de kosten € 66,50. Velen noemen dat een ‘parkeerboete’.
De rechtbank heeft vragen aan de Hoge Raad gesteld over die kosten bij naheffing, waarvan de hoofdvraag is of de belastingrechter bij de beoordeling van de verschuldigdheid ervan mag toetsen of het niet-betalen van de parkeerbelasting verwijtbaar is en of (volledige) kostenberekening passend en geboden is. De rechtbank vraagt zich vooral af of kostenberekening moet worden gezien als een criminal charge als bedoeld in artikel 6 EVRM. Zo ja, dan zijn de strafrechtelijke waarborgen van toepassing. De Hoge Raad heeft in een arrest in 1995 die vraag ontkennend beantwoord, maar de rechtbank betwijfelt of dat antwoord (nog steeds) adequaat is Als de Hoge Raad bij zijn ontkennende antwoord blijft, heeft de rechtbank nog andere vragen over de toetsingsmogelijkheden van de belastingrechter.
Het advies van de AG
De AG concludeert dat de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het begrip criminal charge er nog steeds niet toe leidt dat de kostenberekening bij naheffing als een criminal charge kan worden aangemerkt. De kostenberekening is een geldelijke schadevergoeding ("pecuniary compensation for damage"), en niet (ook) een bestraffing om herhaling te voorkomen ("punishment to deter reoffending"). De strafrechtelijke waarborgen van artikel 6 EVRM zijn daarom niet van toepassing.
Naar aanleiding van de overige prejudiciële vragen meent de AG dat de strafrechtelijke waarborgen van artikel 6 EVRM evenmin indirect van toepassing zijn (geen reflexwerking), en dat niet van belang is of de kostenberekening al dan niet een herstelsanctie is zoals bedoeld in de Awb. Evenmin acht hij toetsing aan het wettelijke evenredigheidbeginsel mogelijk. De wet schrijft dwingend voor dat bij naheffing van parkeerbelasting kosten in rekening worden gebracht voor het bedrag dat in de gemeentelijke belastingverordening is vastgesteld. De belastingrechter kan wel een wettelijke bepaling buiten toepassing laten in geval van bijzondere omstandigheden die niet of niet (volledig) zijn meegewogen door de wetgever en die meebrengen dat toepassing van die bepaling zozeer algemene rechtsbeginselen schendt dat die toepassing achterwege moet blijven. Dit biedt echter geen ruimte om in elk concreet geval te toetsen of de (volledige) kostenberekening passend en geboden of om te toetsen of het niet-betalen van de parkeerbelasting verwijtbaar was, behalve wellicht bij afwezigheid van alle schuld, maar dat is vermoedelijk een vrij theoretisch geval.
Al met al betekent dit volgens de AG dat de belastingrechter nagenoeg geen ruimte heeft om te toetsen of het niet-betalen van de parkeerbelasting verwijtbaar is dan wel of het in rekening brengen van de (volledige) kosten passend en geboden is.
Uitspraak Hoge Raad
Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.