Advies AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens doodslag in verkeerszaak Alblasserdam kan niet in stand blijven

9 juli 2024

De veroordeling van een verdachte wegens doodslag in het verkeer in Alblasserdam kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Keulen de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. De verdachte veroorzaakte op 6 mei 2022 met zijn auto een verkeersongeval waarbij twee vrouwen op een scooter om het leven kwamen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld voor dood door schuld in de vorm van roekeloosheid. Het hof kwam tot een bewezenverklaring van doodslag.

De zaak

De man reed om 01:26:01 op 6 mei 2022, de nacht na Bevrijdingsdag, in zijn auto met een snelheid van minimaal 81 kilometer per uur over een kruispunt terwijl daar een veel lagere maximumsnelheid (30 km/u) gold wegens wegwerkzaamheden. Daarnaast reed hij door rood en heeft hij de scooter met daarop de beide vrouwen, die door een groen verkeerslicht reed, geen voorrang verleend. De vrouwen kwamen om het leven als gevolg van de aanrijding.

Het gerechtshof was van oordeel dat sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van de twee jonge vrouwen en daarmee van doodslag. Het hof overwoog dat wanneer het rijgedrag van de verdachte voorafgaand aan en ten tijde van de aanrijding in samenhang wordt bekeken, een beeld naar voren komt ‘van iemand die over een langer traject meerdere verkeersovertredingen – waaronder forse snelheidsovertredingen – heeft begaan; die zich kennelijk niets heeft aangetrokken van de ter plaatse ten behoeve van de verkeersveiligheid geldende verkeersregels en voor wie het belang van de overige (zwakkere) verkeersdeelnemers kennelijk volkomen ondergeschikt is geweest aan zijn eigen belang om met een aanzienlijke snelheid te kunnen blijven doorrijden’. Daarop baseerde het hof het oordeel dat ‘de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht waren op het veroorzaken van een potentieel dodelijk ongeval, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans daarop bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen)’. Het hof legde een gevangenisstraf op van zes jaar en een rijontzegging van tien jaar. De verdachte stelde tegen deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de veroordeling van het hof te vernietigen. In cassatie wordt geklaagd over het bewijs van voorwaardelijk opzet op de dood van de beide slachtoffers.

Advies AG

De AG is van mening dat het middel gericht tegen het oordeel van het hof dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval heeft aanvaard slaagt. De AG heeft deze zaak vergeleken met zaken waarin een bewezenverklaring wegens doodslag in het verkeer in cassatie in stand bleef bij de Hoge Raad. In die andere zaken was bijvoorbeeld sprake van een verklaring van de verdachte waaruit kon worden afgeleid dat de verdachte onverschillig stond tegenover de mogelijkheid dat een ander als gevolg van zijn verkeersgedrag om het leven zou komen; te denken valt aan een situatie waarin de verdachte ‘koste wat kost’ aan de politie wilde ontkomen. In andere situaties wist de verdachte dat zich op de plaats van het ongeval (gewoonlijk) veel mensen bevonden, of was er voorafgaand aan de fatale aanrijding al (bijna) een aanrijding geweest.

Ook betrekt de AG bij zijn standpunt de strafbaarstelling van het roekeloos veroorzaken van een verkeersongeval met fatale gevolgen. In de vaststellingen van het hof ligt besloten dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in ernstige mate overschrijden van de maximumsnelheid en aan het door rood licht rijden, en dat van deze verkeersgedragingen ‘levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was’. Daarmee is van roekeloosheid sprake en daarmee van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (verkeersongeval met dodelijke afloop of zwaar lichamelijk letsel door schuld).

De AG is van mening dat voor een veroordeling wegens doodslag in het verkeer, door de eis van opzet op het van het leven beroven, meer is vereist. Het bewust aanvaarden van fatale gevolgen kan blijken uit uitlatingen van de verdachte, het kan blijken uit de omstandigheid dat de verdachte na eerdere (bijna-) ongelukken zijn rijgedrag niet heeft aangepast, het kan ook blijken uit wetenschap van concrete aanwezigheid van personen op de plaats van de aanrijding. Het niet tot verantwoord besturen in staat zijn (door drankgebruik, of doordat de betrokkene geen rijbewijs heeft) kan, in samenhang met het rijgedrag, een vaststelling van opzet ondersteunen en hetzelfde geldt voor vaststellingen van onverschilligheid ten opzichte van de gevolgen na de aanrijding. Dergelijke omstandigheden heeft het hof in deze zaak niet vastgesteld.

De AG adviseert de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen om opnieuw te worden berecht en beoordeeld.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 15 oktober 2024.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2024:740