Advies AG aan Hoge Raad: veroordelingen van drie verdachten wegens voorbereiding terroristische aanslag kunnen in stand blijven
De veroordelingen van drie verdachten wegens, kort gezegd, betrokkenheid bij het voorbereiden van een terroristische aanslag in Nederland en het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, kunnen in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Keulen de Hoge Raad in zijn conclusies van vandaag.
De zaak
Op 26 april 2018 werd door de AIVD een ambtsbericht uitgegeven aan de Landelijk Officier Terrorismebestrijding. Daarin werd vermeld dat de hoofdverdachte (van een groep van in totaal zes verdachten) voorbereidingen trof om een terroristische aanslag te plegen op een groot evenement in Nederland. De hoofdverdachte was op zoek naar middelen voor een aanslag en iemand die hierin kon faciliteren. Naar aanleiding van dit AIVD-ambtsbericht werd een strafrechtelijk opsporingsonderzoek gestart. De drie verdachten die in cassatie zijn gegaan werden in hoger beroep veroordeeld tot lange gevangenisstraffen.
Het hof achtte bewezen dat de drie verdachten lid zijn geweest van een terroristische organisatie. Ook oordeelde het hof dat twee van de verdachten Kalasjnikovs, (hand)vuurwapens, grondstoffen voor autobommen en grondstoffen voor explosieven in bomvesten, bestemd tot het begaan van de aanslag, hadden verworven en voorhanden hebben gehad. Het hof achtte verder bewezen dat deze twee verdachten zich hebben laten trainen in het gebruik van Kalasjnikovs en (hand)vuurwapens en dat zij bomvesten hebben gepast in een vakantiehuisje in Weert. De derde verdachte hielp met het ophalen van kunstmest, bestemd voor het maken van een bom, en heeft andere verdachten vervoerd naar en/of vergezeld bij bijeenkomsten en gesprekken die over de te plegen aanslag gingen. Deze verdachte was niet aanwezig bij de training in Weert. Eén van de andere verdachten heeft bij de arrestatie de trekker van zijn, tevoren door de politie onklaar gemaakte, wapen een aantal keren overgehaald, terwijl hij dit gericht hield op de politieambtenaren die hem arresteerden. Het hof achtte in dit geval poging tot doodslag bewezen.
Cassatie(klachten)
De advocaten van de drie verdachten vragen de Hoge Raad de uitspraken van het hof te vernietigen. In alle drie zaken is geklaagd over de verwerping van het verweer dat de verdachten via de hoofdverdachte zouden zijn uitgelokt door de AIVD en/of de politie tot het begaan van strafbare feiten die de verdachten zonder dat optreden niet zouden hebben begaan. En in alle drie zaken is geklaagd over de verwerping van het verweer dat het OM doelbewust opsporingsbevoegdheden heeft nagelaten aan te wenden teneinde gebruik te maken van door de AIVD vergaarde informatie dan wel dat de AIVD zijn bevoegdheden in strijd met de wet voor strafvorderlijke doeleinden heeft ingezet. Ook is geklaagd dat de bewezenverklaring van een aantal feiten niet uit het bewijs kan worden afgeleid en dat de redelijke behandeltermijn in cassatie is overschreden.
Advies AG
De AG is van mening dat de meeste cassatieklachten niet slagen. Volgens de AG heeft het hof in de drie zaken kunnen oordelen dat de verdachten niet, via de hoofdverdachte, door de AIVD dan wel de politie zijn gebracht tot het begaan van strafbare feiten die zij niet al van plan waren te plegen.
Volgens de AG heeft het hof verder kunnen oordelen dat de AIVD zijn bevoegdheden niet in strijd met de wet voor strafvorderlijke doeleinden heeft ingezet door – eerst – aan de hoofdverdachte te vragen een e-mailadres aan te maken, dat vervolgens via een ambtsbericht aan het OM te verstrekken en – later – enige invloed uit te oefenen op de strafrechtelijke infiltratie jegens de hoofdverdachte. En volgens de AG heeft het hof kunnen oordelen dat het OM niet doelbewust opsporingsbevoegdheden heeft nagelaten aan te wenden teneinde gebruik te maken van door de AIVD vergaarde informatie tegen de hoofdverdachte.
De AG adviseert de Hoge Raad de veroordelingen van alle drie de verdachten in stand te laten.
De klacht dat de redelijke behandeltermijn in cassatie is overschreden, slaagt volgens de AG in alle drie zaken wel. In verband daarmee moeten de opgelegde gevangenisstraffen wat de AG betreft volgens de gebruikelijke maatstaf worden verminderd.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraken van de Hoge Raad zijn (voorlopig) bepaald op 28 mei 2024.
De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.
Publicatie op rechtspraak.nl
ECLI:NL:PHR:2024:307
ECLI:NL:PHR:2024:308
ECLI:NL:PHR:2024:309