Veroordeling wegens ‘Zwolse kruipruimtemoord’ blijft in stand

12 maart 2024

De veroordeling van de verdachte in de zaak van de zogenoemde ‘Zwolse kruipruimtemoord’ blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

De verdachte wordt ervan verdacht in februari 2018 in Zwolle een man van dichtbij door het hoofd te hebben geschoten. Nadat het slachtoffer was overleden, heeft de verdachte het lichaam in stukken gezaagd, de lichaamsdelen in plastic zakken gedaan en verstopt in de kruipruimte van zijn woning. Nadat de verdachte door de politie werd aangehouden, is het stoffelijk overschot daar aangetroffen. De verdachte is door het OM vervolgd wegens, onder meer, doodslag.

De verdachte heeft tijdens zijn berechting een alternatief scenario aangedragen. Dit scenario komt erop neer dat het slachtoffer het vuurwapen zelf op zijn hoofd gericht hield, dat de verdachte probeerde het wapen weg te trekken en dat het wapen daarbij is afgegaan.

Het hof heeft, net als de rechtbank, dit alternatieve scenario terzijde geschoven. Naast de inschotwond is een metalen cupje aangetroffen. Het hof leidt uit rapporten en verklaringen van een deskundige af dat het cupje daar terecht is gekomen doordat de kogel na het verlaten van de loop door een plaatstalen voorwerp is gegaan dat zich tussen het vuurwapen en het hoofd van het slachtoffer moet hebben bevonden. De kogel heeft daarbij een stukje uit het plaatstalen voorwerp gescheurd. Dit uitgescheurde stukje plaatstaal is in de vorm van het cupje naast de inschotwond in het hoofd van het slachtoffer terechtgekomen. Omdat dit feit niet past in het alternatieve scenario van verdachte – volgens hem was er geen voorwerp tussen het wapen en het hoofd – heeft het hof geoordeeld dat dit scenario niet aannemelijk is geworden.

Het hof veroordeelde de verdachte wegens onder meer doodslag tot een gevangenisstraf van elf jaar en acht maanden.

Cassatie(klachten)

De advocaat van de verdachte vroeg de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie werden verschillende klachten over de bewezenverklaarde doodslag naar voren gebracht.

Advies advocaat-generaal (AG)

De AG adviseerde de Hoge Raad op 23 januari jl. de veroordeling van de verdachte in stand te laten.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de cassatieklachten niet slagen. Hij heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden en geen juridische belangrijke nieuwe vragen oproepen.

Met de uitspraak van de Hoge Raad blijft de veroordeling en de opgelegde straf in stand.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:322