Uitspraak Hoge Raad over het E-archief van de gerechten en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

24 mei 2024

Sinds het najaar van 2022 voldoet het (interne) E-archief van de gerechten aan het vereiste van transparante gegevensverwerking; niet kan worden vastgesteld dat de inrichting van dat E-archief naar de stand van 21 juli 2023 voldeed aan de overige normen van de AVG. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld naar aanleiding van een vordering van de Procureur-Generaal (PG) bij de Hoge Raad in diens hoedanigheid van toezichthouder voor verwerking van persoonsgegevens door gerechten bij de uitoefening van hun rechterlijke taken.

Het E-archief van de gerechten

Het E-archief – dat sinds 2004 bestaat – is een interne rechtspraakdatabank met ongeanonimiseerde uitspraken van gerechten. Het E-archief is uitsluitend toegankelijk voor geautoriseerde medewerkers van de rechtspraak. Uitspraken in het E-archief bevatten persoonsgegevens van betrokkenen, zoals van de personen op wie die uitspraken betrekking hebben, bijstandverleners en getuigen.

De vordering van de PG

De vordering van de PG heeft twee onderdelen.

In het eerste onderdeel vordert de PG, naar aanleiding van bij hem ingediende klachten, dat de Hoge Raad een onderzoek instelt naar de wijze waarop de gerechtsbesturen van de rechtbanken Noord-Nederland, Amsterdam en Den Haag de persoonsgegevens van de klager hebben verwerkt in (het kader van) het E-archief. De klachten zien (onder meer) op de verwerking in het E-archief van een uitspraak met daarin de persoonsgegevens van de klager als gemachtigde van een partij. De PG vindt deze klachten ongegrond, behalve voor zover opname plaatsvond voordat voor de klager kenbaar was dat zijn persoonsgegevens in het E-archief konden worden verwerkt. De PG acht dat voor de klager kenbaar sinds het najaar van 2022, omdat sindsdien het bestaan en het doel van het E-archief op www.rechtspraak.nl worden vermeld.

De PG vordert verder ambtshalve dat de Hoge Raad onderzoekt of de inrichting van het E-archief naar de stand van 21 juli 2023 (de datum waarop de vordering werd ingediend) voldeed aan de normen van de AVG. Volgens de PG is dat het geval, omdat per 2022 verschillende maatregelen zijn getroffen om de toegang tot het E-archief te beperken, het bewustzijn van de privacy-aspecten bij medewerkers te vergroten en de mogelijkheden van logging en monitoring te verruimen.

Oordeel Hoge Raad

De AVG
De Hoge Raad is van oordeel dat de AVG van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens in het E-archief. Deze verwerking vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de gerechtsbesturen. Artikel 5 AVG eist dat dit gebeurt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is. Artikel 6 AVG geeft nadere invulling aan een rechtmatige verwerking. De Hoge Raad beoordeelt het E-archief aan de hand van artikel 5 en 6 AVG.

Het eerste onderdeel van de vordering
De klachten over het opnemen in het E-archief van uitspraken waarin de persoonsgegevens van de klager zijn vermeld, zijn ongegrond, omdat op grond van de toepasselijke wet- en regelgeving de namen van partijen en hun vertegenwoordigers/ gemachtigden in de uitspraak moeten worden opgenomen.
De klachten dat voor de klager niet kenbaar was dat zijn persoonsgegevens (verder) konden worden verwerkt in het E-archief zijn wel gegrond, voor zover die klachten gaan over de uitspraken die in het E-archief werden opgenomen vóór het najaar van 2022. Toen was voor de klager niet kenbaar dat dat zou kunnen gebeuren. Daardoor is niet voldaan aan het vereiste van transparante gegevensverwerking van artikel 5 AVG.

De klachten van de klager over raadpleging van zijn persoonsgegevens in het E-archief door een rechter bij de vervulling van zijn rechterlijke taak zijn ongegrond. Deze (verdere) verwerking is verenigbaar met het doel waarvoor deze gegevens oorspronkelijk zijn verzameld.

Het tweede onderdeel van de vordering
De Hoge Raad oordeelt dat sinds informatie over het E-archief is vermeld op rechtspraak.nl (vanaf het najaar van 2022), wordt voldaan aan het vereiste van de AVG over transparantie.

Wat betreft de overige vereisten van de AVG kan de Hoge Raad niet vaststellen dat buiten discussie staat dat het E-archief, met de maatregelen die zijn getroffen, per 21 juli 2023 in alle opzichten voldoet aan de normen van de AVG. Weliswaar zijn de afgelopen jaren technische en organisatorische verbetermaatregelen getroffen, maar niet kan worden vastgesteld of daarmee voldoende is gewaarborgd dat autorisaties worden verstrekt en ingetrokken met inachtneming van die overige vereisten. De Hoge Raad kan daarom niet verklaren dat de inrichting van het E-archief naar de stand van 21 juli 2023 voldeed aan de overige normen van de AVG.

Vierde kamer Hoge Raad
Deze uitspraak is gedaan door de zogenoemde Vierde Kamer van de Hoge Raad. Deze kamer behandelt onder meer vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad in het kader van het toezicht op verwerking van persoonsgegevens door gerechten.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:741