Advies AG aan Hoge Raad: vrijspraken voor dragen van kleding met logo’s van lokale afdelingen van Bandidos kunnen niet in stand blijven

5 november 2024

De door de gerechtshoven Den Haag en Amsterdam gegeven vrijspraken van voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie, door het in het openbaar dragen van kleding van lokale afdelingen (‘chapters’) van de Bandidos, kunnen niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Paridaens de Hoge Raad in twee conclusies van vandaag.

De zaken

In 2017 is de landelijke organisatie van Bandidos, BMC Holland, door de rechter verboden verklaard. Dit verbod is op 24 april 2020 onherroepelijk geworden. De verbodenverklaring geldt niet voor lokale afdelingen.

In beide zaken die nu in cassatie voorliggen, gaat het om verdachten die na de verbodenverklaring voor de rechter zijn gebracht voor voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie (artikel 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht) door het dragen van ‘Bandidos-kleding’. In de eerste zaak gaat het om een verdachte die op de snelweg op een motor reed, terwijl hij een jas of trui droeg van Bandidos Rotterdam met daaronder een jas of trui van Bandidos Amsterdam en een T-shirt van Bandidos Rotterdam. In de tweede zaak gaat het om een verdachte die op de openbare weg op een motor een hesje van Bandidos Amsterdam droeg.

De gerechtshoven Den Haag en Amsterdam spraken de verdachten vrij. Zij oordeelden kort gezegd dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachten door het dragen van kleding van lokale afdelingen van de Bandidos – die zelf niet verboden zijn – de werkzaamheid van de verboden organisatie BMC Holland hebben voortgezet.

Het Openbaar Ministerie (OM) stelde in beide zaken cassatieberoep in.

Uitspraak Hoge Raad van 5 december 2023

De Hoge Raad heeft op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een enigszins vergelijkbare zaak. Die zaak ging over een verdachte die met kleding van de Bandidos Sittard naar de ingang van een gerechtsgebouw liep waar een strafzaak tegen leden van de Bandidos Sittard werd gehouden. Volgens het hof ’s-Hertogenbosch viel deze gedraging niet onder voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie. Het hof sprak de verdachte daarom vrij.

De Hoge Raad vernietigde deze vrijspraak omdat het hof de strafbepaling te beperkt had uitgelegd. De Hoge Raad nam daarbij onder meer in aanmerking dat de verdachte op weg was naar de ingang van een publieke ruimte, namelijk een gerechtsgebouw, dat in dat gerechtsgebouw een zitting zou plaatsvinden tegen leden van de motorclub Bandidos Sittard, en dat in de procedure over de verbodenverklaring was vastgesteld dat binnen BMC Holland geweld niet wordt geschuwd en de leden de naam ‘Bandidos’ en hun ‘colors’ gebruiken om hun daden en woorden kracht bij te zetten. Uiteindelijk is de verdachte in deze zaak na terugwijzing en een nieuwe berechting door het hof alsnog veroordeeld.

Advies AG in de twee zaken

In de twee zaken die nu in cassatie voorliggen, draait het om de vraag of beide hoven tot het oordeel hebben kunnen komen dat het enkele op de openbare weg dragen van kleding van lokale afdelingen niet kan worden aangemerkt als deelname aan de ‘voortzetting van de werkzaamheid’ van de verboden organisatie.

De hoven hebben bij hun vrijspraken meegewogen dat de verdachten kleding hebben gedragen met logo’s van lokale, op zichzelf niet-verboden Bandidos-afdelingen, en niet van de verboden organisatie BMC Holland. De hoven hebben dus een onderscheid gemaakt tussen logo’s van niet-verboden lokale organisaties ten opzichte van de wel verboden landelijke organisatie.

Volgens de AG is dit onderscheid niet zonder meer begrijpelijk. De AG neemt in aanmerking dat de kleding was voorzien van de naam Bandidos en van een logo dat sterk lijkt op dat van de verboden organisatie BMC Holland. Daarnaast speelt bij dit type motorclubs (‘Outlaw Motorcycle Gangs’) kleding een rol in de werkzaamheid ervan omdat daarmee de kracht, onaantastbaarheid en waarden van de organisatie worden uitgedrukt. Dan kan, volgens de AG, het op de openbare weg dragen van kleding die lijkt op die van een verboden motorclub voortzetting van de werkzaamheid van de organisatie opleveren. De gemiddelde burger zal immers bij het in de publieke ruimte zien van deze kleding – zeker als die op een motor wordt gedragen – de indruk hebben dat de organisatie weer actief is.

De AG adviseert de Hoge Raad dan ook de vrijspraken van de hoven te vernietigen en de zaken terug te wijzen om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld.

Uitspraak Hoge Raad

De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 14 januari 2025.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De advocaat-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:PHR:2024:1121
ECLI:NL:PHR:2024:1120