Advies plv. AG aan Hoge Raad: veroordeling wegens doodslag Sumanta Bansi kan in stand blijven
De veroordeling van de man wegens doodslag van Sumanta Bansi (hierna: het slachtoffer) en het verbergen van haar lichaam in februari 2018 kan in stand blijven. Dat adviseert plaatsvervangend advocaat-generaal (plv. AG) Van Wees de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
De zaak
In de nacht van 18 op 19 februari 2018 verdween het slachtoffer en lange tijd was het onduidelijk wat er met haar was gebeurd. De man bij wie ze inwoonde, werd als verdachte aangemerkt. Het gerechtshof heeft onder meer vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer met een mes heeft gedood en vervolgens heeft begraven, waarna hij haar stoffelijk overschot bijna vier en een half jaar verborgen heeft gehouden. Het slachtoffer was op het moment van haar dood zwanger van de verdachte. De verdachte heeft pas bij het hof bekend het slachtoffer te hebben gedood en verteld waar hij haar had begraven, namelijk bij een industrieterrein in Hoorn. De verdachte heeft verklaard dat hij ruzie had met het slachtoffer. Zij zou hem in haar slaapkamer hebben aangevallen met een mes, waarna hij haar per ongeluk meerdere keren had gestoken uit angst en schrik.
Het gerechtshof oordeelde dat de verklaring van de verdachte dat het slachtoffer hem aanviel ongeloofwaardig is en ook wisselend en tegenstrijdig. Informatie uit het politieonderzoek ondersteunt deze ook niet. Het gerechtshof veroordeelde de verdachte - net als de rechtbank - wegens doodslag en het verbergen van een lichaam tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De verdachte stelde van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatie(klachten)
De advocaat van de verdachte vraagt de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. In cassatie zijn twee cassatieklachten ingebracht, één over het tweede strafbare feit ‘het begraven van het lichaam’ en de andere over de strafoplegging. De vraag of de verdachte het slachtoffer heeft gedood en of hij daarbij uit noodweer heeft gehandeld is in cassatie dus niet meer aan de orde.
Advies plv. AG
Begraven van het lichaam
Volgens de cassatieklacht zou uit het bewijs niet volgen dat de verdachte het doel had om met het begraven de oorzaak van het overlijden te verbergen. Een dergelijk doel (‘oogmerk’) is een van de voorwaarden om het begraven strafbaar te laten zijn. Deze klacht slaagt volgens de plv. AG niet. Volgens hem heeft het hof kunnen oordelen dat de verdachte het slachtoffer heeft begraven met het oogmerk de oorzaak van haar overlijden te verbergen en heeft het hof dit ook niet onbegrijpelijk gemotiveerd.
Strafoplegging
Door de advocaat is in cassatie aangevoerd dat het onbegrijpelijk is dat de bekentenis van de verdachte niet heeft geleid tot een lagere straf van het hof. Een bekentenis zou namelijk volgens de advocaat inhouden dat een verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden.
Volgens de plv. AG slaagt deze cassatieklacht niet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, nadat hij door de rechtbank al was veroordeeld, de door hem verrichte handelingen heeft toegegeven, maar dat hij heeft gelogen over de reden voor zijn daden en ten onrechte het slachtoffer de schuld in de schoenen heeft geschoven. Het oordeel van het hof dat de verdachte daarmee geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden, vindt de plv. AG niet onbegrijpelijk. Ook ziet de plv. AG niet in hoe zo een bekentenis (onmiskenbaar) een uitdrukking is van ‘oprecht berouw’.
De plv. AG adviseert de Hoge Raad dan ook de veroordeling en de opgelegde straf in stand te laten.
Uitspraak Hoge Raad
De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 19 november 2024.
De conclusie van de plv. advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De plv. advocaat-generaal is verbonden aan het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie.