Veroordeling van voormalig gerechtsdeurwaarder voor onder meer verkrachtingen en aanranding definitief

22 april 2025

De veroordeling van een voormalig gerechtsdeurwaarder in de provincie Limburg voor verkrachting van drie vrouwen, aanranding van één vrouw en ambtelijke omkoping blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

De zaak

Het gerechtshof stelde in hoger beroep vast dat de verdachte als gerechtsdeurwaarder aan de deur kwam bij de vier vrouwen, van wie hij wist dat ze in problematische persoonlijke en financiële omstandigheden verkeerden. Hij zei tegen de vrouwen dat hij hun spullen in beslag kon nemen en – in twee gevallen – hen met hun kinderen uit hun huis kon zetten. Hij deed vervolgens het voorstel om seks met hem te hebben en zo van de schulden af te komen. Volgens het hof zagen drie van deze kwetsbare vrouwen geen andere uitweg dan tegemoet te komen aan de eisen van verdachte en seks met hem te hebben. De vierde vrouw heeft hij tegen haar wil betast.

Het hof veroordeelde de verdachte voor verkrachting van de drie vrouwen en voor aanranding van vierde vrouw. Hij werd ook veroordeeld voor passieve ambtelijke omkoping omdat hij de vier vrouwen vroeg seks met hem te hebben in ruil voor een tegenprestatie: het iets doen of nalaten als gerechtsdeurwaarder.

Het gerechtshof legde zes jaar gevangenisstraf op. Tegen deze uitspraak ging de verdachte in cassatie bij de Hoge Raad.

Cassatie(klachten)

De advocaten van de verdachte vroegen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Volgens de advocaten was geen sprake van passieve ambtelijke omkoping, omdat niet is gebleken dat de verdachte ‘als gerechtsdeurwaarder' iets voor de vrouwen zou hebben gedaan of nagelaten.


Advies plaatsvervangend advocaat-generaal (plv. AG)

De plv. AG adviseerde de Hoge Raad de veroordeling en de opgelegde straf in stand te laten.

Oordeel Hoge Raad

Van passieve ambtelijke omkoping is sprake als een ambtenaar vraagt om voordelen voor dienstverrichtingen in strijd met zijn ambtsplicht. De reden van die strafbaarstelling is de bescherming van het vertrouwen in het openbaar bestuur. Dat vertrouwen wordt geschaad als personen die bij de overheid werken of een openbaar ambt bekleden niet-integer gedrag vertonen. Dat niet-integere gedrag moet verband houden met de werkzaamheden in ambtelijke dienst. Van ambtelijke omkoping kan onder andere sprake zijn als de ambtenaar zich, als tegenprestatie voor de door hem gevraagde gift, belofte of dienst, bereid toont om een relatie aan te gaan waarbinnen hij een voorkeursbehandeling zal kunnen geven.

Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat de verdachte in zijn functie van gerechtsdeurwaarder de slachtoffers ertoe heeft willen brengen om met hem een seksuele relatie aan te gaan, waardoor zij van hem een voorkeursbehandeling zouden krijgen. Deze voorkeursbehandeling kon volgens het hof worden aangemerkt als een doen of nalaten ‘in zijn bediening’ als ambtenaar. Dit oordeel is volgens de Hoge Raad toereikend gemotiveerd en juridisch niet onjuist. Daarbij vindt de Hoge Raad van belang dat de contacten van de verdachte met de slachtoffers steeds voortkwamen uit zijn werk als gerechtsdeurwaarder en dat hij de slachtoffers telkens in verband met hun openstaande schulden om seksuele diensten heeft gevraagd in ruil voor voordelen zoals vermindering van die schulden of geld om die schulden te voldoen. De cassatieklacht over dit punt slaagt dan ook niet.

Dat geldt ook voor de andere ingediende cassatieklachten. De Hoge Raad heeft deze klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat ze niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen die moeten worden beantwoord.

Met de uitspraak van de Hoge Raad zijn de veroordeling en de opgelegde straf definitief.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2025:580, Hoge Raad, 23/02539