Hoge Raad: bij beoordeling of sprake is van arbeidsovereenkomst geldt geen rangorde tussen de mee te wegen omstandigheden, waaronder eventueel ‘ondernemerschap’ van de werkende
Of een Uber-chauffeur een arbeidsovereenkomst met Uber heeft, kan mede ervan afhangen of deze chauffeur zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt. Daarbij kunnen ook omstandigheden van belang zijn die liggen buiten de verhouding tussen de chauffeur en Uber. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist als antwoord op prejudiciële vragen.
De zaak
Chauffeurs die op grond van een overeenkomst met Uber taxivervoer aanbieden via de Uber-app, doen dit volgens de voorwaarden van Uber als zelfstandig ondernemer, niet als werknemer van Uber. De vakbond FNV vindt dat tussen Uber en de chauffeurs arbeidsovereenkomsten bestaan. FNV vordert dat de rechter verklaart dat de CAO Taxivervoer op de chauffeurs van toepassing is en dat Uber wordt veroordeeld deze CAO integraal na te leven. De rechtbank heeft deze eisen toegewezen. In hoger beroep heeft het hof zogeheten prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.
Wat is een prejudiciële vraag?
Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Aan de mogelijkheid tot het stellen van een prejudiciële vraag zijn een paar voorwaarden verbonden: zo moet een antwoord op de vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de zaak en moet dezelfde vraag bovendien aan de orde zijn in een groot aantal samenhangende zaken.
De prejudiciële vragen
De prejudiciële vragen gaan erover hoe het Deliveroo-arrest[1] van de Hoge Raad moet worden begrepen. Het Deliveroo-arrest ging over de vraag of bezorgers van Deliveroo werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Of van een arbeidsovereenkomst sprake is, hangt volgens het Deliveroo-arrest af van alle omstandigheden van het geval. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad een aantal specifieke omstandigheden genoemd die van belang kunnen zijn. Van belang kan onder meer zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (‘ondernemerschap’).
De eerste prejudiciële vraag is of het ‘ondernemerschap’ van de werkende doorslaggevend kan zijn bij het bepalen of al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. De tweede prejudiciële vraag is of een bevestigend antwoord op de eerste vraag betekent dat de arbeidsrelatie van een werkende zonder ‘ondernemerschap’ een arbeidsovereenkomst is, terwijl de arbeidsrelatie van een andere werkende, met ‘ondernemerschap’, geen arbeidsovereenkomst is, hoewel zij hetzelfde werk doen voor dezelfde opdrachtgever. De derde prejudiciële vraag is of ‘ondernemerschap’ zoals genoemd in het Deliveroo-arrest zich beperkt tot aspecten die zich voordoen in de arbeidsrelatie tussen de werkende en de opdrachtgever, of dat ook aspecten buiten die specifieke arbeidsrelatie van belang zijn.
Advies advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft de Hoge Raad geadviseerd [ECLI:NL:PHR:2024:996] over de antwoorden op de prejudiciële vragen.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft de vragen als volgt beantwoord. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad geen rangorde aangebracht tussen de in dat arrest genoemde omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst. De omstandigheid ‘ondernemerschap’ is dus niet minder belangrijk dan de andere omstandigheden. Voor zo’n rangorde ziet de Hoge Raad ook nu geen aanleiding. Niet uit te sluiten valt dat voor het antwoord op de vraag of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, doorslaggevend is of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, ook als andere omstandigheden wijzen op een arbeidsovereenkomst. Het kan zich dus voordoen dat de arbeidsrelatie ten aanzien van hetzelfde werk, verricht voor dezelfde opdrachtgever, voor een werkende met ‘ondernemerschap’ geen arbeidsovereenkomst is en voor een werkende zonder ‘ondernemerschap’ wel. ‘Ondernemerschap’ in de zin van het Deliveroo-arrest heeft betrekking op de algemene (ondernemers)situatie van de werkende en kan dus ook zien op omstandigheden die zijn gelegen buiten de specifieke verhouding tussen de werkende en zijn opdrachtgever.
Hoe verder
Het hof zal de zaak voortzetten en in zijn uitspraak rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad. Ook andere rechters die in vergelijkbare zaken moeten beslissen zullen de antwoorden van de Hoge Raad daarbij betrekken.
Publicatie op rechtspraak.nl
[1] Hoge Raad 23 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443.