De herzieningsaanvraag in de zaak tegen de in 2014 onherroepelijk veroordeelde zakenman (hierna: de aanvrager) wegens onder meer het witwassen van 17 miljoen euro afkomstig van (de in mei 2004 doodgeschoten) vastgoedhandelaar Endstra, dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Keulen de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. Reden is dat in de aanvraag onvoldoende wordt uitgelegd waarom de aangevoerde omstandigheden in het licht van de bewijsvoering van het hof tot vrijspraak zouden moeten leiden. Maar ook bij een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag zijn, in het licht van de bewijsvoering van het hof, de gegevens die in de aanvraag naar voren zijn gebracht volgens de AG van onvoldoende gewicht om te kunnen gelden als een novum.