Als gevolg van de in coronatijd van overheidswege gedwongen sluiting van bepaalde bedrijfsruimten (zoals de horeca) heeft een huurder in beginsel recht op huurprijsvermindering. De gedwongen sluiting leidt tot een beperking in het huurgenot (een ‘gebrek’ in de zin van de wet). Verder vormt de coronapandemie met haar gevolgen een ‘onvoorziene omstandigheid’ waarmee partijen geen rekening hielden bij het sluiten van de huurovereenkomst. Dit kan leiden tot een tijdelijke huurprijsvermindering die gebaseerd is op het daadwerkelijke nadeel dat de huurder lijdt als gevolg van het aan de coronacrisis toe te rekenen voldoende ernstige omzetverlies. Bij het bepalen van het nadeel kunnen bepaalde tegemoetkomingen vanuit de overheid (Tegemoetkoming Vaste Lasten) worden verrekend. Uitgangspunt is dat het nadeel gelijk (50/50) tussen verhuurder en huurder wordt verdeeld. Dat adviseert de plv. procureur-generaal (PG) Wissink de Hoge Raad naar aanleiding van prejudiciële vragen van de rechtbank Roermond.
De veroordeling door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van een man wegens doodslag op zijn vrouw en haar ongeboren kind kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
De veroordeling van een verdachte wegens onder meer het medeplegen van doodslag op een man op 7 september 2013 in Amsterdam kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
Het oordeel van het gerechtshof Amsterdam dat de gemeente Amsterdam bij de invoering van een systeem met JA/JA stickers niet onrechtmatig handelde tegenover de verspreiders van ongeadresseerd reclamedrukwerk, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.