In de verslagperiode zijn vier klachten ingediend door mensen die het niet eens waren met de afhandeling van bij de procureur-generaal ingediende klachten als bedoeld in art. 13a Wet op de rechterlijke organisatie of andere verzoeken aan de (voormalig) procureur-generaal of de plaatsvervangend procureur-generaal. Klachten over beslissingen die de procureur-generaal of de plaatsvervangend procureur-generaal hebben genomen in het kader van de uitvoering van de bijzondere taken van de procureur-generaal zijn echter uitgezonderd van de klachtenregeling.