Melvin Pauwels, advocaat-generaal

Prikkelen

Zijn cv leest als dat van iemand die recht op zijn doel – advocaat-generaal in de sector belastingrecht – is afgegaan. Eerst een studie fiscaal recht, gevolgd door een promotie met als onderwerp de terugwerkende kracht van belastingwetgeving en een baan als belastingadviseur. Daarna senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Financiën, wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad (WB’er), belastingrechter in Zeeland, raadsheer in het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch en vervolgens advocaat-generaal. ‘Het klopt dat het lijkt alsof er een uitgedacht plan aan ten grondslag ligt,’ erkent Melvin Pauwels, ‘maar pas toen ik als WB’er bij de Hoge Raad werkte wist ik dat ik graag rechter wilde worden en dat ik graag ooit wilde terugkeren bij de Hoge Raad.’ Dat moment kwam eerder dan verwacht. In 2023, hij was 44, werd Pauwels benoemd als advocaat-generaal. ‘Ik was inderdaad nog jong, maar ik wilde het graag en leeftijd is voor mij geen reden iets niet te doen.’ En dat ook nog in een vakgebied wat hem als student al mateloos boeide. ‘Ik studeerde bedrijfseconomie, maar dat beviel mij matig. Ik ben overgestapt naar fiscale economie en ontdekte zo het fiscaal recht. Het trok me, het is een breed vakgebied dat allerlei vlakken in de samenleving raakt: van parkeerbelasting tot inkomstenbelasting en van de WOZ tot box 3. Maar belasting gaat ook over inkomensverdeling, rechtvaardigheid en rechtsbescherming, over een burger of bedrijf tegenover de machtige overheid, en het raakt tegelijk aan allerlei andere rechtsgebieden. In mijn rol als advocaat-generaal krijg ik de kans om mijn visie te geven op fiscale kwesties, uiteraard stevig wetenschappelijk onderbouwd. Je moet autonoom durven denken als advocaat-generaal en niet bang zijn om hier en daar wat te prikkelen. En dat alles in totale onafhankelijkheid. Waar vind je een andere plek waar je betaald eigenwijs mag zijn?’

Melvin Pauwels

"Belasting gaat ook over inkomensverdeling, rechtvaardigheid en rechtsbescherming, over een burger of bedrijf tegenover de machtige overheid."

Rechtsvorming

Het is de combinatie van wetenschappelijk denken en een concrete zaak dat het werk als advocaat-generaal voor hem zo boeiend maakt. ‘Mijn proefschrift was redelijk abstract. In essentie ging het over rechtszekerheid en over de functie van wetgeving, het raakte aan rechtsfilosofie. Leuk en interessant, ik houd van abstract-conceptueel denken, maar ik miste toch het concrete van een zaak. Hier kan ik aan de hand van een zaak een breder beeld schetsen, in de zin dat rond een bepaalde concrete vraag nog tal van andere rechtsvragen kunnen meespelen. Ik kan de hele puzzel uitleggen. Ook interessant is dat ik de mogelijkheid heb om onderwerpen te agenderen en zo een zekere invloed heb op de rechtsvorming. Zo heb ik in het kader van de no cure no pay-problematiek, die een enorme toestroom van WOZ-zaken veroorzaakt, onder de aandacht van de Hoge Raad gebracht of het wel juist is dat een huurder die geen belang heeft bij de WOZ-waarde toch kan procederen over die WOZ-waarde. Mijn conclusie was dat dit maatschappelijk niet uit te leggen is en dat dit juridisch ook niet mogelijk zou moeten zijn. De Hoge Raad heeft mijn conclusie gevolgd en is omgegaan.’

Twee zielen

Wat hij soms mist in zijn huidige functie is het directe contact met burgers. ‘Als belastingrechter spreek je het ene moment met een keurig echtpaar over een WOZ-zaak, het volgende moment met een hennepkweker die het oneens is met zijn aanslag inkomstenbelasting en daarna weer met vertegenwoordigers van een groot bedrijf. Heel afwisselend. Mijn werk nu is zuiver juridisch en mijn instrumentarium is beperkter, in de zin dat ik bijvoorbeeld niet kan aansturen op een schikking.’ Ook het raadkameren (collegiaal overleg over een zaak) mist hij weleens. ‘Als rechter denk je zelf diep na over een zaak, ga je vervolgens in conclaaf met je collega’s en neemt dan samen een beslissing. Dat heeft een enorme meerwaarde. Maar de tegenstrijdigheid is dat er tegelijkertijd een andere ziel in mijn borst huist die het juist ontzettend fijn vindt om in alle vrijheid op te schrijven wat ik er zelf van vind.’ Deels wordt het gemis ondervangen door de nauwe samenwerking met zijn wetenschappelijk medewerkers, vervolgt hij. ‘Ik heb een fantastisch team van jonge mensen om mij heen die mij ondersteunen. Hun frisse blik en verrassende invalshoeken hebben een enorme meerwaarde voor mijn conclusies.’