Portrettengalerij


De Hoge Raad bezit een indrukwekkende portrettengalerij van zowel historische als kunsthistorische waarde.

In de jaren dertig van de vorige eeuw liet president Feith met terugwerkende kracht een portrettenreeks van presidenten van de Hoge Raad maken. Hoe dat precies in zijn werk is gegaan, is niet meer te achterhalen.

De Hoge Raad verhuisde in de oorlog naar Nijmegen. De stad werd in 1944 zwaar gebombardeerd en het archief ging deels verloren. In elk geval is het van een complete reeks niet meer gekomen.

De presidenten Donker, Curtius van Tienhoven, De Greve, Pape, Gockinga, Eyssell en Laman Trip ontbreken.

Binnen de Hoge Raad is het al lange tijd traditie dat aan de scheidend president van de Hoge Raad een portret wordt aangeboden.

Portrettengalerij Hoge Raad

De kern van de collectie wordt gevormd door de acht portretten van de hand van Harm Henrick Kamerlingh Onnes. Hij was een schilder uit een niet-armlastige kunstenaarsfamilie en zijn werk maakt misschien daarom wel zo’n ‘ontspannen’ indruk. Het was ook bekend dat hij weinig voor zijn werk vroeg: een extra reden om zo’n goede kunstenaar te vragen.

De president kiest in de regel zelf de schilder uit. Vroeger was het gebruik dat de leden van de Hoge Raad het schilderij betaalden en het aan de president aanboden, die het vervolgens weer terug schonk aan de Hoge Raad. Tegenwoordig betaalt de Hoge Raad de kosten. Het portret krijgt vervolgens een plekje in de galerij.