Prejudiciële vraag 23/04362


Rechtsgebied
Civiel
Datum publicatie
9 november 2023
Verwijzende instantie
Rechtbank Amsterdam (C/13676949 HA ZA 19-1359 C/13/678990 HA ZA 20-143)
Datum uitspraak
8 november 2023
Vindplaats uitspraak
ECLI:NL:RBAMS:2020:892
Status
In behandeling bij Raad
Datum conclusie PG
5 april 2024

Hoe moet een enkelvoudige en voortdurende inbreuk (single and continuous infringement) op artikel 101 VWEU naar Nederlands recht worden gekwalificeerd?

Inleidend
(i) Moet een enkelvoudige en voortdurende inbreuk (single and continuous infringement) op artikel 101 VWEU naar Nederlands recht worden gekwalificeerd als een (enkelvoudige en voortdurende) onrechtmatige gedraging (schadeveroorzakende gebeurtenis) die leidt tot afzonderlijke schadevergoedingsvorderingen pp hét moment dat schade wordt geleden (op het moment van verwerven van een bepaalde vrachtwagen (waaronder kan worden verstaan (huur)koop) óf het afnemen van een bepaalde transportdienst)?
of
(ii) Moet of een enkelvoudige en voortdurende inbreuk (single and continuous infringement) op artikel 101 VWEU naar Nederlands recht worden gekwalificeerd als een (enkelvoudige en voortdurende)schadeveroorzakende gebeurtenis die resulteert in een enkelvoudige schadevergoedingsvordering per . gedupeerde (hier: Claimant die zelfschade héeft geleden of Achterliggende partij,, zie r.o. 2.1 tussenvonnis), bestaande uit verschillende schadeposten? C/13/676949 /HA ZA 19-1359 e.a. 14 8 november 2023
In geval van schadeposten
(iii) Indien het antwoord op vraag (ii) bevestigend luidt, moet dan het moment waarop de schadeveroorzakende gebeurtenis is beëindigd tot uitgangspunt worden genomen bij de vaststelling van de toepasselijke conflictregel? Ofmoet onderscheid worden gemaakt tussen schadeposten van voor 11 januari 2009 en schadeposten van na 11 januari 2009?
In geval van afzonderlijke schadevergoedingsvorderingen
(iv) Indien het antwoord op vraag (i) bevestigend luidt, is dan juist dat voor de vaststelling van de toepasselijke conflictregel onderscheid moet worden gemaakt tussen schadevêrgoedingsvorderingen die zijn ontstaan voor 11 januari 2009 (in welk geval artikel 4 lid 1 WCOD van toepassing is) en schadeposten van na 11 januari 2009 (in welk geval artikel 6 lid 3 Rome II van toepassing is)?
Artikel 4 lid 1 WCOD
(v) Welk criterium/aanknopingspunt moet worden gehanteerd bij de toepassing van artikel 4 lid 1 WCOD? Moet voor de bepaling van het toepasselijk recht worden aangeknoopt bij het land waar de eerste afnemer van de vrachtwagen, waar de vordering betrekking op heeft, is gevestigd (ook in geval van transportdiensten)? Of moet worden aangeknoopt bij de plaats waar de . vrachtwagen oftransportdienst is afgenomen, te weten (i) de plaats waar de verkoper (of verhuurder) van vrachtwagens of de aanbieder van transportdiensten is gevestigd of(ii) indien eenzelfde Claimant of Achterliggende partij vrachtwagens heeft afgenomen in verschillende landen, het recht van de plaats van de zetel van de betreffende Claimant of Achterliggende partij? Of moet het toepasselijk recht op de voet van artikel 4 lid 1 WCOD op andere wijze worden bepaald? We|k criterium moet worden . gehanteerd voor de bepaling van het toepasselijk recht op schade als gevolg van tolvorderingen?
(vi) Of kan de rechter, indien wordt geoordeeld dat de concurrentieverhoudingen : (ten minste) op de gehele interne markt, en dus in meerdere landen, zijn beïnvloed, en er op grónd van artikel 4 lid 1 WCOD dientengevolge meerdere rechtstelsels van toepassing zouden zijn, het toepasselijk recht vaststellen op een wijze die overeenkomt met artikel 6 lid 3 sub b Rome II (rechtskeuze voor . de lex fori)?
Artikel 6 lid 3 sub a Rome II
(vii) Welk criterium/aanknopingspunt moet worden gehanteerd bij de toepassing van artikel 6 lid 3 sub a Rome II? Moet worden aangeknoopt bij de plaats waar de vrachtwagen of transportdienst is afgenomen, te weten (i) de plaats waar de verkoper (of verhuurder) van vrachtwagens of de aanbieder van • . transportdiensten is gevestigd of(ii) indien eenzelfde Claimant of Achterliggende partij vrachtwagens heeft afgenomen in verschillende landen, het recht van de plaats van de zetel van de betreffende Claimant of . Achterliggende partij? Of kan worden aangeknoopt bij het land waar de eerste afnemer van de vrachtwagen, waar de vordering betrekking op heeft, is gevestigd (pok in geval van transportdiensten)? Of moet het toepasselijk recht op de voet van artikel 6 lid 3 sub a Rome II op andere wijze worden bepaald? C/13/676949 / HA ZA 19-1359 e.a. 8 november 2023 Welk criterium moet worden gehanteerd voor de bepaling van het toepasselijk recht op schade als gevolg van tolvorderingen?
Artikel 6 lid 3 sub b Rome II
(viii) Kan de Claimant een rechtskeuze doen voor de lex fori (Nederlands recht) op grond van artikel 6 lid 3 sub b Rome II als is voldaan aan de volgende vereisten?
- dat de markt wordt of waarschijnlijk wordt beïnvloed in meer dan één land;
- dat een van de verweerders wordt gedaagd voor het gerecht van zijn woonplaats;.
- dat de markt in de lidstaat van dat gerecht rechtstreeks en aanzienlijk wordt beïnvloed door de beperking van de mededinging.
(ix) Of geldt voor de toepassing van artikel 6 lid 3 sub b Rome II ook het (aanvullende) vereiste dat de gevolgen voor de gedupeerde zich moeten hebben voorgedaan in verschillende landen met inbegrip van (in dit geval) Nederland?
(x) Moet hierbij onderscheid worden gemaakt tussen Claimanten die zelfschade hebben geleden enerzijds en Claimanten die vorderingen hebben opgekocht (claim- of litigation vehikels) anderzijds?