Zoeken
De veroordeling van een man wegens doodslag op Patrick van Dillenburg in januari 2002 en het wegmaken van zijn stoffelijk overschot, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Paridaens de Hoge Raad in haar conclusie van vandaag.
Is voor onrechtmatige nalatigheid een wettelijke verplichting tot handelen vereist? Deze vraag deed zich voor in een bekende zaak uit 1910, de zaak van de Zutphense juffrouw, en werd door de Hoge Raad bevestigend beantwoord.
Procureur-Generaal bij de Hoge Raad onderzoekt rol Openbaar Ministerie ten aanzien van de verdachte van het steekincident in een supermarkt aan de Haagse Turfmarkt
De door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch gegeven vrijspraak van deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie door het dragen van kleding en accessoires met de naam en het logo van de verbodenverklaarde Bandidos Motorcycle Club Holland, kan niet in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Harteveld de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
Farmaceutische producten die als medische hulpmiddelen worden verhandeld, vallen voor de heffing van Nederlandse omzetbelasting niet onder het verlaagde tarief voor (geregistreerde) geneesmiddelen. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
De veroordeling van een verdachte wegens de moord op zijn ex-vriendin op 29 november 2018 in Rotterdam kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Keulen de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. Wel moeten volgens de AG de strafoplegging en de vordering tot schadevergoeding van de moeder van het slachtoffer opnieuw door het gerechtshof worden behandeld en beoordeeld.
Een conservatoir beslag kan als gevolg van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat een executoriaal karakter krijgen, maar zolang nog geen bedrag aan schadevergoeding is vastgesteld staat dit niet in de weg aan opheffing van het beslag tegen zekerheidsstelling. Dat oordeelde de Hoge Raad in een zaak die in 1935 in cassatie werd voorgelegd. Dit oude arrest is vandaag gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De Wet Rechtsherstel box 3, die met terugwerkende kracht over 2017-2022 de Wet Inkomstenbelasting in overeenstemming zou moeten brengen met het Box 3-arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, beantwoordt behalve bij spaarders niet aan zijn doel.
Zijn de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) van 17 mei 2022 van invloed op de toepasselijkheid van de wettelijke termijn van verzet in consumentenzaken als uit het verstekvonnis niet blijkt van (ambtshalve) toetsing van oneerlijkheid zoals bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (de Richtlijn)? Die prejudiciële vraag ligt voor bij de Hoge Raad. Plaatsvervangend procureur-generaal (plv. PG) Wissink adviseert de Hoge Raad in zijn conclusie dat deze arresten van het HvJ in zijn visie de verzettermijn in consumentenzaken onverlet laat.
De veroordeling van een verdachte wegens de (voorbereiding van) handel in drugs, het medeplegen van handel in vuurwapens en witwassen kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Hofstee de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag. Het gerechtshof gebruikte voor het bewijs onder meer berichten van zogenoemde PGP-telefoons van dienstverlener EncroChat die Nederland ontving in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam met Frankrijk.